Grafveld bij de Bu(d)sjop

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Urnenveld bij de Budsjop of Busjop

 

In het natuurgebied Leudal (midden Limburg, gemeente Leudal, kern Heijthuijsen), langs de Busschopweg, in de buurt van het ven Budsjop en uitspanning de Busjop ligt een uitgestrekt grafveld dat in gebruik geweest is van de Late Bronstijd tot en met de Vroege IJzertijd. Van ca 1000-600 v Chr begroef men hier na crematie de as van de doden. De as werd in een urn of doek gedaan en het geheel werd afgedekt met een laag heuveltje van plaggen. Ieder individu kreeg een eigen grafmonument. Door telkens een nieuwe heuvel vlakbij een andere aan te leggen, ontstond een uitgestrekt grafveld of urnenveld. Niet ver van het grafveld, langs de Tungelroysche Beek, zijn vondsten gedaan die kunnen wijzen op een nederzetting uit dezelfde periode.

 

 

 

                      

 

                                                                                                                                                            het grafveld in 2004

 

 

 

                      

 

Urn met zgn pseudo-Kerbschnitt versiering, in 1951 gevonden in het Grafveld Busjop

(Collectie Rijskmuseum van Oudheden, Leiden)

 

 

 

 Bronstijd

 2000-800 v. Chr

 IJzertijd

 800-12  v. Chr

 Vroeg

 2000-1800

 Vroeg

 800-500

 Midden

 1800-1100

 Midden

 500-250

 Laat

 1100- 800

 Laat

 250-12

 

 

 

Onderzoek 1951

 

Het Grafveld Busjop is in het verleden door wetenschappers onderzocht en er zijn een aantal bijzettingen in de vorm van crematieresten blootgelegd. De crematieresten waren in de meeste gevallen met een heuveltje bedekt, maar niet altijd in een urn geplaatst. Het onderzoek bracht circa dertig urnen en drie fragmenten van bronzen voorwerpen aan het licht. De voorwerpen zijn ondergebracht in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Voor die tijd was er al eerder aardewerk gevonden, een omwonende vertelde vorige eeuw dat ooit een urn aangetroffen was met bovenop de asresten een opgerold ijzeren zwaard. Onderzoekster Liesbeth Theunissen van de Rijksdoenst voor Cultureel Erfgoed heeft deze geschiedenis uitgezocht:

 

 

In de archieven van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is correspondentie bewaard waarin het een en ander over het zwaard van 'In den Bisschop' is opgetekend. Oudheidkundige Keus uit Venlo schreef in de jaren dertig van de vorige eeuw vele brieven naar Holwerda, de directeur, soms wel twee brieven per dag.

 

Keus had een zending van materiaal uit het grafveld 'In den Bisschop' naar Holwerda gestuurd, daarop schreef Holwerda het volgende terug:

 

'[...] Ik ontving eenige dagen geleden van u een stuk hertshoorn, een aantal ijzeren fragmenten, die mogelijk met elkaar van een zwaard afkomstig zijn en voorts een urnfragment van een Gallo-Germaansche urn. Alles is echter te zeer fragmentarisch dan dat wij hier eenige zekerheid zouden hebben. Wat is uw bedoeling dat wij met deze zending doen? Voor ons hebben deze voorwerpen feitelijk betrekkelijk weinig waarde. [...]'.

 

Keus vraagt ze dan terug. Waar de stukken vandaag de dag zijn, ruim tachtig jaar later, is een open vraag. Heel veel zal er niet van over zijn ...

 

 

Een urn met diep ingestoken pseudo-Kerbschnitt versiering hoort tot de vondsten, het is een urn van een vroeg type aardewerk (ca 1000 v.Chr.). Een jonger type zijn de Harpstedt-urnen, het zijn potten met opzettelijk ruw gemaakt wandoppervlak en afdrukken van vingertoppen of -nagels op de rand (ca 800 v.Chr.). Schalen dekten soms de urnen af; kleine potjes en een enkele bronzen naald vormden de bijgaven.

 

 

 

             

                                       

 

 

                  De zes urnen komen uit het grafveld bij de Busjop.De eerste urn (de hoogte van de pot is ca 19 cm) heeft

                  pseudo-Kerbschnitt decoratie,, de één na laatste is een Harpstedt-urn (uit Harsema, 1973).

 

 

 

 

 

                                                                                                                                                            het grafveld in 2009

 

 

Onderzoek 2010-2011

 

Bij de restauratie van het grafveld in 2010-2011 is het grafveld opnieuw onderzocht door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De eerste veldwerkfase van het onderzoek bestond uit het zetten van een veertigtal boringen, in twee rijen, haaks op de dekzandrug waarop het grafveld de Busjop ligt. Met een grote boor, doorsnede 15 cm, is het bodemprofiel tot ca. 1 meter diep bestudeerd. Doel van dit onderzoek was de intactheid van de bodem vast te stellen en een eerste inzicht te krijgen in de archeologische potentie op eventueel aanwezige bewoningssporen uit een tijd voorafgaand aan de grafveldperiode.

 

Intact bodemprofiel

 

De resultaten laten zien dat grote delen van het bodemprofiel van het grafveld nog goed intact zijn, wat de archeologische waarde van het Rijksmonument bevestigt. In een van de boringen zijn flinters vuursteen aangetroffen. Het betreft afslagen, het is afval dat ontstond bij vuursteenbewerking. Ze zijn ter plekke gemaakt, of in de nabije omgeving (en later een stukje verplaatst door bijvoorbeeld gravende dieren of groeiende plantenwortels). De vuursteenafslagen stammen waarschijnlijk uit de vroege prehistorie en tonen aan dat ook in die tijd al mensen verbleven op de dekzandrug waarop later het grafveld is ontstaan.

 

Langbed

 

Nadat het terrein van begroeïng was ontdaan volgde een visuele inspectie later gevolgd door nieuw booronderzoek. Doel was het terugvinden van grafheuvels waarvan de locatie niet (meer) bekend was. Bij onderzoek in 1951 werden nog een 50 grafheuvels geteld. Veel kleine heuvels zijn in de loop der jaren door de werkzaamheden in het bos afgevlakt en vaak niet of nog nauwelijks zichtbaar in het veld. 

 

Aan de nog elf bekende grafheuvels konden zes verloren gewaande locaties toegevoegd worden. Twee heuveltjes bleken bij elkaar te horen. Van oorsprong maakten ze onderdeel uit van een 22 m lange ovale verhoging, een zogenaamd langbed.

Een langbed is een langwerpige grafheuvel van grote afmetingen. Van de Zuid-Nederlandse zandgronden zijn maar een veertien langbedden bekend, vier daarvan zijn gerestaureerd. Uit het aangrenzend gebied in België zijn vier opgegraven langbedfragmenten bekend. Voor de Busjop geldt dat het ontdekte langbed waarschijnlijk het oudste grafmonument is: de begravingstraditie is met deze heuvel op de dekzandrug begonnen.

 

 

 

 

 

 

                                                      zomer 2011 na de bijna afgeronde restauratie; op de voorgrond het pas ontdekte langbed

 

 

 


 

Pottenbakken

 

Een urn diende eerst als pot in het huishouden. De draaischijf was nog niet uitgevonden, alle potten zijn met de hand gevormd. De pot werd opgebouwd uit rollen klei die stevig aan elkaar gekneed werden. De klei was verschraald, d.w.z. gemengd met ander materiaal als vergruisde scherven van oud aardewerk of grassen. Dat was nodig om krimp bij het drogen tegen te gaan. Krimp kon barsten en scheuren tot gevolg hebben. De pot werd vervolgens te drogen gezet tot hij na één of twee dagen ‘leerdroog’ was waarna eventueel met een mes motieven aangebracht werden. Daarna werd de pot in open vuur gebakken en de aangebrachte sierkerven opgevuld met witte pasta gemaakt van verbrand en gemalen bot.

 

 

 

 

Voedselbereiding in de IJzertijd-nederzetting van het Historisch Openluchtmuseum Eindhoven. Vlees wordt

gerookt, wortels, graan en zaden worden gekookt in een pot die tegen het gloeiend houtskool aanstaat.

 

 

 

 

            

 

 

                               Geoorde urn met beenderresten, het type pot wordt gedateerd in de Late Bronstijd - Vroege IJzertijd;

                               de urn is in 1967 gevonden in Heythuysen in een graf uit de Vroege IJzertijd.

 

 

 

 

 

 

Uitgebreide informatie: zie

de website van het Grafveld Busjop

 

www.grafveldbusjop.nl

 

 

 

 

 

 


 

Home Sterlocaties Leudal

 

 

 

 Site Leumolen