het Gebouw Klokkentoren Op het bakstenen gebouw staat een klokkentorentje, een dakruiter. Met de klok werd vroeger, in de tijd dat de molen eigendom was van het Elisabethsklooster, in geval van nood contact gezocht met het klooster: ‘de noodklok werd geluid’. Een ander verhaal vertelt dat als de molenaar aan het werk was in het veld, en een boer bij de molen niemand aantrof, er aan de bel getrokken werd om de molenaar te laten weten dat er klandizie was. De klok als winkelbel.
april 2003 is de klok nog aanwezig
(still uit een omroep 3ml-opname) Eind 20e eeuw is het klokkentouw weggehaald omdat bezoekers het niet konden laten de klok te luiden. Daardoor was het mogelijk dat pas in 2007 opgemerkt werd dat de klok verdwenen was. Met de restauratie van de klokkentoren is in januari 2008 een nieuwe klok geplaatst en ook het klokkentouw is terug.
De zonen van molenaar van de Laar gebruikten de vaan als schietschijf bij het oefenen met een luchtbuks Pannen en stropoppen De molen is voorzien van een pannen-schilddak. Handgevormde pannen variëren in vorm en liggen daardoor niet helemaal stabiel en een pannedak van dit soort pannen is ook niet wind- en waterdicht. Voor stabiliteit en wind/waterdichtheid werden stropoppen, ook wel pannenpoppen of strodokken genoemd, onder de pannen aangebracht. De bosjes (rogge)stro werden daartoe onder en tussen de pannen gelegd. Regenwater dat toch naar binnen sijpelt wordt via het stro weer naar buiten geleid.
onder de pannen Muurankers Het dak wordt gedragen door houten stellages van staanders en leggers, het gebint genoemd, de buitenmuren werden in feite los onder het dak geplaatst. Muurankers verbinden het gebint en het metselwerk. Muurankers of -ijzers kunnen eenvoudig van vorm zijn tot zeer mooi vormgegeven: de sierankers. Vaak werden de muurijzers gebruikt om met cijfers het bouwjaar of een verbouwingsjaar aan te geven. Tot ongeveer 1930 werden in de bouw muurankers toegepast. Op de gevel van de Leumolen is met de muurankers het jaartal 1773 aangebracht. Het cijfer één heeft een afwijkende vorm, het is een vervanging van het oorspronkelijke ijzer. De ingegroefde tekens zijn versieringen of smidstekens. Op een tekening uit 1852 is te zien dat de één ontbreekt, op een ansichtkaart uit 1920 blijkt het vervangende anker toegevoegd te zijn.
Metselwerk Een bezoeker van de molen wees op een interessant bouwaspect. Rondom de deur, de ramen en aan de rand van de muren is een verticale rij kleine stenen gemetseld. De rij wordt gecreëerd door het toepassen van een bepaalde aanzet bij het metselen in kruisverband: het gebruik van klezoren (kwart-stenen) om de afwisselende lagen strekstenen (hele stenen) en kopstenen (halve stenen) ten opzichte van elkaar te laten verspringen. Volgens de bezoeker een aanzet die na 1720 niet meer gebruikt zou zijn. Daarna werd om dit effect te creëren de drieklezoor (driekwart-steen) gebruikt.
langs de deur en ramen is een rij kleine stenen
gemetseld Ankerjaartal 1773 Maar het jaartal 1720 is niet juist, de molen is volgens
rekeningen herbouwd in de periode 1771-1775. In 1773 is het molenhuis gereed
gezien het jaartal dat is vastgelegd in de muurankers, in 1775 was de toegevoegde
nieuwe oliemolen klaar. Voor die tijd was het
molenhuis een lemen vakwerkgebouw. Herbouw was “noodzaekelijk, omdat het oud meuleken niet gewest
zijnde als een leeme reywerck en tzedert lange jaeren gesteepen en ondersteunt,
geheel versleeten ende vervolgens irreparabel.” Herbouw werd een ‘lichtelijk’
goede investering beschouwd: “daerbij zijnde
de selve met Leurgoet een bundigh leen aen geene lasten van waeterstroom of
erfpacht onderworpen, zoo konde deselve niet well ongebouwt blijven ende was
lichtelijck te vermoeden, datse tenminsten den interesse van den timmerwerck
zoude opbrengen.” Sluitwerk Een detail uit een afbeelding van de Leumolen uit 1858 (zie de pagina ‘Waterrad’) laat zien dat in de 19e eeuw in de rollaag boven de deur een sluitsteen geplaatst was. Op een dergelijke steen is vaak een merkteken aangebracht, zoals een jaartal, een wapen of een naam. Een foto uit 1917 laat zien dat de steen verwijderd is, de hardstenen afsluiting is waarschijnlijk in de deurstijl gemetseld.
1858 1917
Deurbeslag: vrouwenfiguurtje met toegang voor de
sleutel tot het slot Oudste afbeelding De oudst bekende afbeelding van de Leumolen is een tekening uit 1852 gemaakt door de buitengewoon opzichter van ‘den Waterstaat’, in 1858 werd een verfijndere versie uitgebracht. In het oog lopende verschillen tussen 1852 en 2007: De klokketoren heeft een ander uiterlijk. Het tweede bovenraam van links is een deur geworden. De luiken voor de ramen zijn verdwenen. Het ontbrekende cijfer één in het ankerjaartal is weer toegevoegd. De naam Ursula is op de gevel aangebracht. De voordeur heeft geen sluitsteen meer in de rollaag boven de deur. Het waterrad heeft nu een luifel. De schuif voor de maalsluis kan niet meer met behulp van een haal van binnenuit omhoog getrokken worden. Een klimop heeft bezit genomen van een groot gedeelte van de voorgevel. Het verschijnsel auto heeft de houten kar verdreven. De Leumolen is Rijksmonument sinds 1970 en valt daarmee onder de Monumentenwet 1988. Sinds 1994 staat het ook op de provinciale monumentenlijst, de molen zal niet licht meer van uiterlijk veranderen.
tekening uit 1852 en een foto uit 2007
Ansichtkaart uit 1920: er is een turbinekamer, de één in het
ankerjaartal is weer toegevoegd, een bovenraam is
een bovendeur geworden en er zijn geen luiken meer voor de ramen
|