Olie en Koek Voorslag en naslag De Leumolen is een ‘enkel slagwerk-molen’, heeft één vuister en één slagbank. Grotere oliemolens hebben twee procesgangen: één voor de eerste slag, de voorslag, en één voor de naslag. In de voorslag wordt de meeste olie gewonnen, maar het restproduct, de koek, bevat nog zoveel olie dat het rendabel kan zijn om het een tweede keer door de procesgang te halen. De koeken worden daartoe in een argrarische enkel slagwerk-molen meestal weer fijngemaakt door ze onder de pletstenen van de kollergang te leggen. Olie Onder de slagbank (zie pagina ‘Slagbank’) staat aan beide uiteinden een oliebekken om de uitgeperste olie op te vangen. In 1775 werden na de bouw van de oliemolen twee grote koperen ‘oliekompen’ aangeschaft voor 27 3/4 gulden per stuk. Tot de inventaris van de Leumolen hoort nog één mogelijk oorspronkelijk bekken.
Multifunctioneel Koolzaad- en raapolie werd vooral gebruikt als lampolie en bakolie. Lijnolie (van de vlasplant) werd meestal verwerkt in groene zeep of gebruikt in de verfindustrie, maar ook deze olie werd gebruikt als brandstof voor verlichting. Verder werd aan de olie een helende of verlichtende werking toegeschreven: “Bij dagelijks
gebruik verlengt lijnolie zeker het leven. Bij hardlijvigheid kunt u uw
darmen opvoeden tot regelmaat. Lijnolie werkt worm afdrijvend en slijm
oplossend. Zij maakt het onderlijf soepel en is kramp werend, waardoor het
vooral door vrouwen sinds eeuwen wordt genomen.” Overigens: de naam
slaolie heeft niets van doen met sla, maar alles met olie slaan Koek Wat overblijft zijn de koeken, het restproduct van de uitgeperste zaden. Op de koekenbank wordt de koek op de kaak schuin rechtop gezet en de buul afgestroopt. De koek bevat veel eiwit en is daarom uitstekend veevoer. Het werd als koek, brokjes of meel verkocht.
koekenbank in de Collse watermolen, Eindhoven |