Scherpsel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Scherpsel en steenkraan

 

 

Scherpsel, bilsel

 

Molenstenen hebben een profiel, het scherpsel, bilsel of de kerven. Platte stenen zouden het graan fijnwrijven en niet fijnmalen. Het meel wordt dan heel warm en krijgt geen mooie zemel. De kerven in de steen zorgen voor het snijden (malen) van het graan en voor het wegdrijven van het meel.

 

Het scherpsel is op beide stenen gelijk, maar omdat de loper omgekeerd op de ligger ligt, zijn de profielen tegendraads ten opzichte van elkaar. Daardoor wordt tijdens het draaien het graan dat in het midden tussen de molenstenen komt, gelijkmatig naar de rand van de stenen gedreven en daar, in de vorm van meel, opgevangen in de kuip en afgevoerd via de meelgoot. Door de groeven wordt er bovendien lucht tussen de stenen door gezogen. Ook dat zorgt er voor dat het meel niet te warm wordt. Er bestaan veel soorten groefpatronen. De ondiepe kant van de uitgeslagen groeven is de maalkant, de diepe de valkant; b.v. voor rogge en voor tarwe is de maalkant verschillend.

 

 

Zwaaischerpsel, pandscherpsel, zwaaipandscherpsel

 

Een steen met pandscherpsel heeft verschillende segmenten met groeven. Het aantal segmenten varieert, zes komt voor maar ook veertien. Elk pand heeft een aantal maalbalken. Op onderstaande illustratie midden heeft de steen tien panden met elk een hoofdkerf en drie nevenkerven. Op deze steen is recht scherpsel aangebracht, waardoor het te malen graan langer tussen de stenen blijft en daardoor beter uitgemalen raakt.

 

De steen links heeft kromme kerven in segmenten en dit heet een zwaaipandscherpsel. Door de kromme kerven wordt het maalgoed sneller naar buiten gedreven. Een steen met kromme kerven die niet in segmenten liggen heeft een zwaaischerpsel.

 

 

 

                            

 

                      illustraties: internet

 

 

 

Steenkraan, billen

 

De molenstenen hebben onderhoud nodig, het scherpsel of de kerven die in de procesgang het graan tot meel vermalen, moeten zo nu en dan bijgewerkt, gescherpt (uitgehakt) worden. Het bijwerken heet het billen van de stenen en gebeurt met een speciale hamer, de bilhamer. De steenkraan is een hulpmiddel om de zware lopersteen te tillen en te keren. De afstand van de kraan tot de steenkuipen is zo gekozen dat de kraanarm tot boven de kuipen kan zwaaien. De kuip wordt weggehaald, de steenkraan zakt en de twee binnenwaarts gericht haken van de halfronde beugel worden in de gaten aan de zijkant van de molensteen gehaakt. De loper wordt opgekrikt en gekanteld.

 

 

 

                      

 

                        een bilhamer en rijnijzer

 

 

 

Een molenaar vertelt:

 

“Als je de ligger (de onderste steen) scherpt kan je er ongeveer 100 tot 120 ton mee malen. Daarna wordt de loper (de bovenste steen) gescherpt en dan kan je weer een zelfde hoeveelheid malen. In een nat jaar moet je een erg scherpe maalkant maken want dan zijn de vruchten niet voldoende droog en moet de steen meer snijden. Daarom werden vroeger de stenen pas gescherpt juist na de oogst. Bovendien had de molenaar dan ook de meeste tijd. Het malen begon pas volop in oktober, november als de koeien binnenkwamen en wanneer er weer voer op de stal moest zijn. Van dan was het druk tot maart.”

 

 

 

                                                           

                            Steenkraan met molensteen in de beugel

 

 

 

 

 

 

 

 

bij de Luyensmolen / Luismolen, Ittervoort

 


 

 

 

 Site Leumolen